UZ Pellenberg, mei 2017
Toen mijn kinderen nog klein waren was zes uur al heel laat.
Soms was het gewoon té laat.
De hele dag lang hadden ze gespeeld en geleerd. Nieuwe dingen ontdekt. Nieuwe ervaringen opgedaan. Misschien nieuwe woorden geleerd.
En nu waren ze moe. Zó moe dat ze hun ogen niet meer open konden houden.
Soms lukte het mij om ze op te tillen, naar boven te brengen en in hun bed leggen zonder dat ze wakker werden. Zonder dat ze het wisten. Ik kwam dan altijd naar beneden met een brede glimlach, heb ik de indruk.
Het is nu tien voor zes hier in Pellenberg, en ik zit, samen met mijn medeleerlingen, in de eetzaal. Het is een zware, lange dag geweest. Er is aan mijn hand en arm gewerkt bij de kine; ik heb spelletjes gespeeld die je niet zomaar in de winkel kunt kopen;
Ik heb voor een computerscherm zitten zoeken naar dingen die ik maar niet kon vinden; Ik heb een torentje gebouwd van allerlei verschillende blokken; allemaal ‘nieuwe’ ervaringen om mijn hersenen opnieuw te laten leren wat ze al meer dan vijftig jaar geleden al leerde.
Ik heb braafjes mijn boterhammen opgegeten en ik voel hoe mijn oogleden zwaar beginnen te worden, en hoe de zwaartekracht er aan begint te werken.
Nu weet ik waarom mijn kinderen toen zo moe waren.
Het wordt niet laat vanavond.
Be First to Comment